Bewust ouderschap

Een goede hechting én zelfstandig, zo doe je dat!

Het is een feit: een goede hechting is de basis voor de gezonde ontwikkeling van kinderen. Maar hoe doe je dat - je kind goed laten hechten? Het is een uiterst boeiend onderwerp dat gaat over warmte, betrokkenheid, over crèches, over zelfstandigheidstraining, wel of niet laten huilen, vriendjes zijn met je kind, over ruimte, aanmoedigen en beschermen. Maar wat is nou een goede hechting? En staat een een te goede hechting de zelfstandigheid in de weg?

In dit artikel neem ik je mee terug in de geschiedenis én vertel ik over hechting zoals je dat vanuit regulier en antroposofisch perspectief kan bekijken.

Steen, plant, dier en mens

Een stukje antroposofie in een notendop: steen, plant, dier en mens; 4 unieke werelden. Stenen zijn alleen materie, planten zijn levende materie, dieren zijn niet gebonden aan een plek op aarde, hebben een bewustzijn en overleven door hun instincten. De mens onderscheidt zich van de dieren doordat de mens in staat is bewust na de denken over zijn denken, bewust te voelen en te handelen. Dát maakt de mens in potentie een moreel en vrij wezen. In de mens vind je een stukje van al deze vier werelden en je noemt dat de vier wezensdelen van de mens. (Meer over het vierledig mensbeeld lees je hier.)

In het kleine kind is onze band met de dierenwereld nog heel zichtbaar, het is namelijk nog niet bezig met beschaving, moreel besef en bewust leven. Eigenlijk is het geen ‘rocketscience’ om te zien wat de basisbehoeften zijn van ons kleintje; het kind geeft het namelijk vanuit het instinct luid en duidelijk aan! Een baby heeft warmte nodig, voeding, een onstilbare hoeveelheid liefde, omhulling én een mens als voorbeeld om ook zelf echt mens te kunnen worden. En dat is de basis voor hechting!

Kinderen kneden tot brave zelfstandige burgers

In de geschiedenis hadden mensen nog wel eens andere ideeën over wat een baby nodig had. Eeuwenlang zat de kennis diep verankerd in de ouders en de gemeenschap om het gezin. Het ging daarbij meestal van nature goed, maar met de opkomst van de industrialisatie en de wetenschap, werd het leven opeens anders en meenden wetenschappers dat het anders moest. Vanuit de psychologie ontstond het behaviorisme, een stroming die vooral naar het gedrag keek en hoe je gedrag kan veranderen. Kinderen moest men kneden tot brave burgers en ze moesten zo snel mogelijk zelfstandig worden door zo min mogelijke affectieve binding.

Intussen is men gelukkig weer wijzer. Fysiek straffen is verboden, straf en beloning staan in de schijnwerpers en een goede hechting is bewezen noodzakelijk. Maar wat is hechting nou precies? Volgens de moderne psychologie ziet dat er zo uit:

Hechting

John Bowlby (1907 - 1990) is de grondlegger van de hechtingstheorie. Hij zegt dat hechting de duurzame affectieve verhouding tussen een kind en de ouders en essentieel is om op te kunnen opgroeien tot een sociaal-, emotioneel gezond mens.

Hechting gaat niet om het voorzien van basisbehoeften zoals eten en drinken, kinderen raken gehecht aan slecht een zeer select groepje mensen dat responsief, intiem en sociaal contact maakt met het kind. Een kind kan zich alleen veilig hechten als het niet door te veel verschillende personen verzorgd wordt.

Veilig gehechte kinderen ontdekken de wereld in een zelfde soort patroon: op ontdekking uitgaan, terug naar de ouders als het spannend wordt, gerustgesteld worden en weer opnieuw op ontdekking. Onveilig gehechte kinderen daarentegen hebben geen vertrouwen in zichzelf en in anderen. Dat heeft tot gevolg dat het kind minder nieuwsgierig is voor zijn omgeving, wat een direct gevolg heeft op de cognitieve ontwikkeling. Daarbij is het voor onveilig gehechte mensen moeilijk om zich te binden.

Er zijn verschillende vormen van onveilige hechting. Klik op het plusje als je daar meer over wil weten.

Hechtingsproblemen

1. Onveilig vermijdend gehecht: Als een kind veel verschillende opvoeders heeft of te weinig wordt gezien door zijn ouders, kan het een vermijdend gehecht raken. Het kind is een allemansvriend, gedraagt zich heel zelfstandig, maar heeft geen vertrouwen in zijn opvoeders en vermijd met hen werkelijk contact.

2. Onveilig afwerend gehecht: Kinderen die te weinig of op verkeerde momenten aandacht krijgen van de opvoeders of als de opvoeders heel onberekenbaar zijn, kunnen afwerend gehecht raken. Het kind zoekt naar contact van de opvoeders, vaak op een zielige, claimende manier. Krijgt het kind contact, dan weert het dat ook vaak weer af; heel tegenstrijdige signalen dus.

3. Gedesorganiseerd gehecht: Als kinderen verwaarloost, misbruikt of mishandeld worden raken ze gedesorganiseerd gehecht. De opvoeder is bescherming en gevaar tegelijkertijd. Dat maakt het kind angstig en erg in de war.

Geremd en ontremd gehecht

Onveilige hechting zou je ook kunnen onderverdelen in geremd gehecht en ontremd gehecht. De signalen daarvoor zie je hier:

Geremd gehecht: Opvallend waakzaam, terughoudend, reageert afwijzend op sociale toeneiging, apathisch, onzeker, huilt niet, kind speelt met te weinig plezier.

Ontremd gehecht: Allemansvriend, kan relaties niet in stand houden, snel gefrustreerd, grensoverschrijdend, impulsief, niet goed te troosten, leert weinig uit ervaringen, is erg op zichzelf gericht, is druk en ongeconcentreerd.

In sommige gevallen zijn hechtingsproblemen moeilijk te voorkomen. Kinderen met handicaps, pleeg- of adoptiekinderen, couveuse kinderen, huilbaby’s, kinderen van ouders met hechtingsproblemen, veel wisselende partners, psychische problemen of onverwerkte trauma’s hebben bijvoorbeeld een verhoogde kans op een onveilige hechting.

Hechtingsstoornis versus hechtingsproblematiek

Veel onder ons (25% tot 30%) hebben een hechtingsprobleem. Slechts een klein percentage (1%) heeft werkelijk een bijna onbehandelbare hechtingsstoornis. Een hechtingsstoornis ontwikkel je als er geen mogelijkheid is geweest om je vanaf de geboorte te kunnen binden.

Om actief te werken aan een goede hechting is het van belang dat de ouders sensitief omgaan met de basisbehoeften van het kind. De aanwezigheid van de ouders is van het allergrootste belang. Dat kan aangevuld worden met een zeer selecte kring verzorgers in het geval dat een kind niet thuis opgevangen kan worden. Teveel wisselende gezichten en teveel stress zouden waar mogelijk vermeden moeten worden.

Antroposofie en hechting

Als je vanuit antroposofisch oogpunt naar hechting kijkt, dan zie je dat een goede hechting niet alleen gaat om de hechting aan een ander. De hechting aan de dierbaarste mensen in het leven van het kind is net zo belangrijk als een goede hechting van het kind aan zichzelf. Die vorm van hechting kan je zien als een soort JA zeggen tegen jezelf. Hechten aan jezelf gaat stap voor stap en is verbonden aan de vier wezensdelen waarover je eerder in dit artikel las. Maar hoe gaat dat nou in z'n werk?

Fysieke lijf

Ten eerste leert een kind 'ja' zeggen tegen het fysieke lijf. Het leert ervaren dat het in dit specifieke lijf thuis hoort. Het kind is niet het lijf van de moeder of vader, maar ontdekt: Ik ben mijn lijf. De eerste kennismaking met de begrenzing van het eigen lijf leert een kind al direct na de geboorte kennen. De hechting aan de begrenzing van het tastbare lijf vormt zich door de ontwikkeling van de tastzin.

Levenslichaam

Ten tweede leert een mens 'ja' zeggen tegen het eigen leven. Het levende 'zijn' wordt gedragen door het levenslichaam. 'Ik leidt niet het leven van een droomprinses, mijn broertje of mijn ouders. Nee, ik leef dit leven. Ik leef in deze tijd, in deze cultuur en met de mogelijkheden en onmogelijkheden van mijn levenslichaam.' In de digitale wereld kan je wellicht meerdere levens hebben, in de reële wereld slecht één.
Om goed aan het levenslichaam te kunnen hechten moet je ook 'ja' kunnen zeggen tegen alles wat hoort bij jouw levensprocessen. 'Ja' zeggen tegen de allergieën die bij je horen, tegen je energiehuishouding, tegen de hoeveelheid prikkels die je aan kan.

De basis van de hechting aan het levenslichaam ontstaat in de eerste levensjaren en wordt gevoed door de ontwikkeling van de levenszin. In eerste instantie dragen de ouders de zorg voor het goed gedijen van deze vorm van hechting, pas vanaf de schoolgaande leeftijd kan een kind de eigen verantwoordelijkheid voor het levenslichaam zelf leren dragen.

Zielelichaam

Naast een lijf en een leven heeft een mens ook eigenschappen die bij hem/haar horen. Het is de ontwikkeling van de hechting aan het zielelichaam dat zijn fysiologische begin heeft in de eerste levensjaren. Het is de fase waar het kind door de ontwikkeling van de bewegingszin ontdekt wat zijn/haar mogelijkheden zijn om het leven in beweging te zetten. Wat is het directe gevolg van mijn actie en hoe beleef ik dat? De eerste ontdekkingen van consternatie tot regulatie gebeuren al vroeg in het kinderleven. Pas in de pubertijd is het kind psychologisch zover gehecht aan het zielelichaam om werkelijk uit te spreken: "Zo ben ik. Op deze manier reageer ik op het leven."

Ik-organisatie

Pas als een kind zich kan hechten aan het lijf, aan het leven en aan zijn/haar eigenschappen, kan het hechten aan de eigen individualiteit. "Ik ben een Ik." Dan pas kan de mens zich bewust bezig houden met wat hem/haar tot een individu, tot een uniek 'geestelijk' wezen maakt. Je kan jezelf vragen: "Welke besluiten neem ik, welke keuzes zijn voor mij belangrijk en hoe kan ik die tegenover mijzelf en anderen verantwoorden"

Het kleine kind van rond de drie leert IK tegen zichzelf zeggen. Pas richting de volwassenheid is de mens psychologisch in staat werkelijk vanuit beweging tot stilstand te komen en zich ervan bewust te worden 'Ik ben er altijd. Ooit als klein kind, nu als volwassen.' 'Dit ben ik en ik heb mijzelf altijd bij mij.' Het is het evenwicht vinden - het persoonlijke centrum ontdekken van voor/achter, links/rechts en boven/onder. De evenwichtszin helpt het jonge kind in deze fase van hechting. De zoektocht naar het anker in zichzelf  en een stevig zelfbewustzijn.

Goed gehecht en toch zelfstandig?

Kan een kind ook teveel gehecht zijn? Moeten we een kind niet actief helpen zelfstandig te worden? Het zijn vragen die ouders vaak bezig houden. We zijn vaak behoorlijk streng voor onszelf en elkaar. We vragen ons af of tranen bij een afscheid getuigen van een goede hechting, of we onze kinderen verwennen en onzelfstandig maken als we ze geen zelfstandigheidstraining geven door ze naar de kinderopvang te brengen.

Wat denk jij? Is een te goed gehecht zijn mogelijk en staat hechting een goede ontwikkeling tot zelfstandigheid in de weg? Het antwoord luidt: “Nee!”

De gedachte dat je té gehecht kan raken is heel hardnekkig en berust op achterhaalde, bovenstaande behavioristische theorieën. Een klein kind dat graag bij de ouders slaapt, veel in de armen van de ouders wil zijn, bij elke keer dat het echt huilt getroost wordt en graag bij de ouders in de buurt speelt, is natuurlijk. Een peuter die zich verstopt in moeders rokken, een kind dat niet graag iemand anders aankijkt of een hand geeft en een kind dat niet uit logeren wil, vertonen gezond gedrag. Echt waar!

Ontwikkeling zelfstandigheid

Zelfstandigheid en hechting bijten elkaar namelijk niet. Zelfstandigheid is de gezonde ontwikkeling die juist ontstaat uit een gezonde hechting. Zelfstandigheid is een ontwikkeld gevoel van zelfvertrouwen en zelfbewustzijn. Kinderen vanaf een jaar of twee/drie, die zich goed hebben kunnen hechten zijn geheel van nature geïnteresseerd in andere mensen en durven het aan alleen de wereld te ontdekken.

En nu komt de kunst: aanmoedigen en niet tegenhouden! Laat je kinderen uitvliegen, durf te kijken zonder in te grijpen, vertrouw je kinderen dingen toe. Ga niet bovenop je kind zitten, maar durf los te laten. Vanwege de liefdevolle binding met jou, kunnen ze het nu stap voor stap alleen!

Instinctief ouderschap

Ons gevoelsoor voor het instinct hebben we allemaal, we moeten er alleen naar  leren luisteren naar wat het ons zegt. Ouders weten vaak donders goed wat natuurlijk gezond is. Kinderen die zomaar op schoot gaan bij een vreemde of kinderen die huilend achter gelaten worden in de crèche; soms kan het niet anders, maar ons instinct weet wel beter! We worden vaak onzeker door de duizenden meningen om ons heen. Ouderwets feminisme, politiek pushen, financiële behoeften en materialistisch meedoen maken het ook niet makkelijker.

En toch is het zo ongelooflijk belangrijk dat we luisteren naar de natuur van onze kinderen. Kinderen hebben een overlevingsinstinct en passen zich dus enorm snel aan. Een kind leert snel dat huilen niks oplevert, dat het hele dagen moet wachten tot zijn/haar behoeften gehoord worden, dat het op vreemden moet vertrouwen. De niet direct zichtbare stress en de niet ontspannen hechting zetten zich echter wel degelijk vast in de hersenen. Het zal een levenslange blauwdruk zijn voor deze opgroeiende mens.

Gelukkig hebben we de moderne wetenschap aan onze zijde. Steeds meer komt naar voren wat niet goed was en waar we als maatschappij aan moeten werken. Ik wens dat we daar gezamenlijk voor wakker worden; in liefde voor onze kinderen.

Eén reactie

  • Joos

    Wat een super artikel! Toen mijn zoontje naar de basisschool ging deze zomer was het een heftig begin. Geen kinderopvang etc gedaan de eerste 4 jaar van zijn leven omdat het niet goed voelde. Dan maar minder geld verdienen dus 1 baan gestopt en de andere gehalveerd.
    Helaas merkte ik vanuit school (gelukkig niet zijn eigen juffen), andere moeders in mijn omgeving een soort kritiek. Tja dan had ik hem maar naar de opvang moeten brengen. Dit is nou loslaten. Werd me vaak gezegd. Terwijl loslaten op allerlei manieren kan en een kind van alles mag voelen van mij. Jouw artikel geeft echt steun!!! Super!!

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ontdek meer van Waldorf Inspiration

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder