Sint Joris en de draak

Dit verhaal kan je hier luisteren.

Lang geleden was er in Libië, in Noord Afrika, een stad, Silena genaamd. Beschermd door dikke muren en torens, dachten de mensen van Silena: “Onze stad is de veiligste plek van wereld. Waar zouden wij bang voor zijn? Onze muren zijn zo sterk, hier kan ons niets gebeuren.”

Maar op een dag gebeurde het. Voor de stad was een groot meer, en daarin woonde een draak. Hij had lang geslapen in de diepte van het water, maar plotseling ontwaakte hij. Met zijn staart kletste hij op het water zodat de golven tegen de muren van de stad sloegen. De mensen schrokken hevig. De draak had honger en wilde gevoerd worden door de mensen van de stad. “Wat moeten we hem nu toch geven?”, vroegen de mensen aan hun koning. Deze antwoordde: “Geef hem wat hij verlangt! Zorg ervoor dat hij tevreden is! Als hij maar verzadigd is, dan is het weer rustig.”

De mensen brachten al het voedsel dat ze hadden bij elkaar. De draak sperde zijn muil open en slokte alles op wat de mensen in zijn muil gooiden. Maar zijn honger was onverzadigbaar. Erger nog, zijn vraatzucht werd met de dag erger. Nu waren graan, groenten en vlees niet meer genoeg, levend voedsel wilde hij hebben. Iedere dag bracht men hem twee schapen. Spoedig waren alle voorraden op; er was geen een schaap meer over, maar de draak was nog steeds niet verzadigd.

De mensen van Silena klaagden erover bij de koning. “Wat zullen we nu toch doen?”, vroegen zij hem. De koning gaf een weerzinwekkend antwoord: “Geef hem mensen”, zei hij. En zo wierp men iedere dag het lot, wie aan de draak geofferd moest worden, man of vrouw, jong of oud. De stad was vervuld met gejammer en geween. De harten van de mensen waren zwaar door het verdriet.

Op een dag echter viel het lot op de koningsdochter. De koning was ontzet. Hij zou zo graag zijn dochter vrijkopen met goud en zilver. Maar zijn volk bleef onverbiddelijk. Ook de koning moest de wet nakomen die hij zelf had uitgevaardigd. De koningsdochter verliet de stad. Ze was helemaal alleen en voelde zich heel eenzaam. “Ach, als er toch eens een uitweg zou zijn”, zuchtte ze. Daar kwam een ruiter haar tegemoet. Hij droeg een banier met het teken van het kruis. Zijn naam was Joris. Hij stopte en vroeg de prinses: “Wat doet u hier buiten zo helemaal alleen? Kan ik u helpen?” Het meisje riep huilend: “Vlucht, anders zult u sterven!” Maar de ridder wilde niet weggaan voordat hij wist waarom zij zo bang was.

Voordat zij kon antwoorden weerklonk een angstaanjagend gebrul. De draak had het water verlaten en kwam op Joris af. Hij spuwde vuur en zwavel. Sint Joris nam zijn lans, gaf het paard de sporen en reed met volle vaart op het ondier af. Er begon een gevecht op leven en dood. Joris, de ridder, had geen angst; hij was snel en sterk. Zo bedwong hij de draak voorgoed. Hij liet de koningsdochter haar gordel om de nek van de draak leggen. Deze lag overwonnen aan haar voeten. Alle mensen waren stomverbaasd en vroegen: “Hoe kan een mens zo’n kracht hebben?” Joris sprak tot hen: “Wees maar niet bang! Ik heb het gevecht aanvaard in het teken van het kruis. God, mijn Heer stond mij bij. In zijn naam heb ik de draak bedwongen. En ook jullie kunnen met God’s kracht het boze overwinnen!”

Alle mensen dankten de ridder, en de koning wilde hem overladen met goud en zilver. Maar Joris liet de schatten onder de armen verdelen. Daarna ging hij weer zijns weegs.

 

Klik hier om terug te gaan naar Verhalen - Een jaar rond

Sint Joris en de draak